Dekkers: Agrarisch loonwerk maakt plaats voor uitgraven oorlogsresten

2022-06-25 01:47:58 By : Ms. Luna Lei

Het werd voor loon- en grondverzetbedrijf Dekkers uit Maasbommel steeds moeilijker om op meerdere vlakken efficiënt te kunnen draaien en de aandacht juist te verdelen. “Ook zagen wij de omzet in agrarisch loonwerk krimpen omdat enkele klanten, vooral melkveehouders, hun werkzaamheden beëindigden. Dit dwong ons om een keuze te maken.”

Om de kosten van machines te kunnen dekken, moet er omzet zijn: “Die omzet moet je kopen door je tarief laag in te zetten om klanten te winnen. Het gevolg is dat je marge erg dun wordt. Je gaat dan de strijd aan met collega-loonbedrijven. Dat willen we niet. Om die reden hebben wij in 2020 besloten te stoppen met agrarisch loonwerk”, aldus Maarten Toonen Dekkers die op de ochtend van het interview het bedrijf van zijn ouders officieel heeft overgenomen.

“Ja, mijn vader had hier nog wat moeite mee. Dat snap ik ook wel, want we hebben al sinds 1914 klanten in de agrarische sector. Dus zo’n stap zet je niet zomaar. Maar bij een bedrijf zoals Dekkers Maasbommel paste het agrarische werk niet meer. Persoonlijk ben ik van mening dat loonbedrijven in Nederland nog te weinig keuzes maken. Een keuze maken kan net zo goed agrarisch zijn. De gemiddelde loonwerker zegt nergens ‘nee’ tegen, ziet overal kansen. Vervolgens worden de machines ingezet en past hij er wel weer een mouw aan.”

“In de loop der jaren hebben wij bewust stappen gezet. Inmiddels werken wij structureel aan het opsporen van OCE munitie in Nederland en België. Nu zijn we op het strand in België bezig waar veel oorlogsmateriaal van de eerste wereldoorlog ligt. Vanwege het opkomende tij heb je maar enkele uren tijd om met beveiligde machines het projectiel uit te graven. In België hebben ze deze beveiligde machines niet”, aldus Dekkers.

“De laatste jaren is ons klantenbestand uitgebreid. Deze bestaan uitbouwbedrijven, hoveniers, aannemers zoals GMB Infra, Heijmans, Remmits GWW en gemeenten West Maas en Waal, Gemeente Druten, Waterschap Rivierenland, Staatsbosbeheer en dergelijke. Speciaal zijn de zestien gecertificeerde bedrijven die opsporing van niet gesprongen oorlog-munitie doen. Wij werken daar structureel voor. In Nederland zijn enkele grondverzet-verhuurbedrijven bevoegd om dit werk uit te voeren. Eigenlijk doen we dit werk al sinds de jaren tachtig. Tijdens een golfevent liep een vaste opdrachtgever van ons een majoor tegen het lijf die ‘klem’ zat en hulp zocht. Toen is mijn vader ingeschakeld bij een klus op de Prinses Irene kazerne in Veldhoven om met een rupskraan te assisteren. Het was in die tijd een hele happening om met één kraan en machinist van Maasbommel naar Veldhoven te gaan. Die klus duurde bijna vier jaar. Mijn vader is dat met twee kranen gaan uitvoeren en niet verder doorgegroeid.”

“Eind jaren negentig deed ik mijn entree bij het bedrijf. Dit werk sprak mij bijzonder aan en we investeerden in een beveiligde shovel. Langzaam groeiden wij hierin. Vanaf 2003 draaide ik volledig mee in de planning. Dat was ook het moment dat de overheid het opsporingswerk steeds meer afstootte en gecertificeerde aannemers inhuurde om deze munitie op te sporen en onschadelijk te maken. In 2001 is dit geprivatiseerd en het ministerie van Defensie ging niet meer actief op onderzoek uit. Om dit risicovolle werk uit te kunnen voeren moeten machinisten bepaalde certificaten behalen. Daarnaast moet je beschikken over een machinepark waarvan de cabine speciaal beveiligd is tegen scherven en drukgolven. In Nederland zijn er circa zestien bedrijven die munitie mogen opsporen en het daarbij behorende gebied ook weer mogen vrijgeven. Het gebied kan ook het IJsselmeer zijn. Je moet dan in het water gaan zoeken. Van deze zestien zijn er elf vaste klanten die ons structureel benaderen. Wij ontzorgen ze ook helemaal. Wederzijds vertrouwen bij dit soort werk is erg groot.”

“Wanneer er een wijziging van een bestemmingsplan komt, bijvoorbeeld door de aanleg van een autosnelweg, nieuwbouwwijk of windmolenpark moeten er onderzoeken plaats vinden. In Nederland is dat opgenomen in de wet dat je naast Flora en Fauna en archeologie ook een OOO-certificaat (Opsporen van ontplofbare oorlogsresten, red.) moet tonen. Wanneer één van de zestien bedrijven in Nederland aanwijzingen hebben dat een gebied riskant is, wordt er vooronderzoek gepleegd. Er is veel documentatie bewaard gebleven van waar er in de oorlog iets is gebeurd. De locatie wordt dan aangeduid als risicovol. Als er een bepaalde urgentie is dan gaan ze over naar plan B en gaat het bedrijf buiten detecteren. Dan is nog steeds Dekkers Maasbommel niet in beeld. Met zoekapparatuur in diverse vormen van hand tot en met drones, karretjes, dieptedetectie en dergelijke wordt uitvoerig gezocht. Wanneer er iets ligt, wordt het met speciaal apparatuur geanalyseerd. Mocht het riskant zijn, komen wij in beeld. Met een rupskraan, mingraver, shovel, of grondzeef zeven wij de bovenste laag. In samenwerking met de klant gaan we het projectiel laagsgewijs en zeer voorzichtig benaderen. Wanneer we het projectiel hebben gevonden wordt de Explosief Opruimingsdienst Defensie ingeroepen en wordt het projectiel onschadelijk gemaakt, vernietigd c.q. geploft. Het voor- en nawerk wordt door ons gedaan”.

“De ramen van machines zoals shovels, minikranen, trekkers, schotten van de kar tot en met mobiele en rupskranen zijn voorzien van 33 millimeter dik Lexguard kunststof glas wat uit meerdere lagen bestaat. De lagen zijn zo opgebouwd dat het explosief tegen het glas uiteenspat. Dus een mortier, (hand)granaat of bom klapt en de machinist is voor de scherven en de drukgolf beveiligd. De gehele cabine wordt uitgerust met dit glas. Alle overige platen van de cabine worden naast de ruit afgeschermd met veertig millimeter dik hout en acht millimeter extra dik staal. Dus de stijlen en een gedeelte van de deur waar geen raam zit, worden ook beveiligd. Dus de gehele cabine is beveiligd uitgezonderd het achterraam. Als de machine zou kantelen moet de chauffeur kunnen ontsnappen. Wanneer er een projectiel zou ploffen, ontstaat er een drukgolf zodat wel de ramen beschermd zijn maar aan de achterkant wordt het ruitje eruit gezogen. Speciaal voor dit soort werk hebben we achttien machines uitgerust. Eventuele projectielen vliegen alleen naar boven eruit maar niet richting de cabine naar links of rechts. Trekkers hebben de achterraam beveiligd, de voorramen niet. Voor een trekker geldt het precies andersom.”

“Wij hebben zelf een werkplaats en de aanpassingen aan de machines voeren wij zelfstandig uit. Het veiligheidsglas wordt bij Allplast besteld. Vervolgens komt de TUV op locatie en keurt of alles netjes volgens de veiligheidsrichtlijnen is aangepast. Het is geen kleinigheid om dit uit te voeren. Wij passen de cabine zo aan dat een leek geen verschil ziet met een originele. De kleuren zijn hetzelfde, de lijnen worden doorgetrokken en het glas wordt in dezelfde locatie teruggezet. De cabine moet zeer professioneel worden afgedicht. Want de bommen bevatten vaak fosfor en andere chemische materialen. Om die reden willen we dat de machines zo goed mogelijk in de originele eruit zien. Alles is demontabel. Want vijftig procent van onze werkzaamheden is grondverzet gerelateerd. Wanneer het werk met rupskranen en munitie wat rustiger is, gaat de kraan gewoon reguliere werkzaamheden zoals een bouwput uitgraven doen.”

“Om veilig en verantwoord te kunnen werken in een gebied waar explosieven aangetroffen kunnen worden, dienen de machinisten van Dekkers Maasbommel te voldoen aan de eindtermen basiskennis OCE zoals gesteld in het Werkveldspecifiek certificatieschema voor het certificaat Opsporen Conventionele Explosieven. Het betreft een cursus waarin basiskennis over explosieve stoffen, gevaren van CE, hoofdsoorten van CE en het wettelijk kader betreffende OCE-projecten in Nederland aan bod komen. De machinisten moeten iedere drie jaar deze cursus herhalen en slagen. Het is bij ons bedrijf een vereiste. Het is zo’n belangrijk deel van ons bedrijf en om die reden willen wij dat iedere medewerker zo’n certificaat behaald. Ik wil geen onderscheid maken onder het personeelsleden. Al onze medewerkers hebben dit certificaat.”

“Ik was wel onder de indruk van een spectaculaire klus in de Amsterdamse haven die we samen met een klant in 2019 hebben uitgevoerd. Het tijdens de tweede wereldoorlog neergestorte vliegtuig lag negen meter diep in de grond. Eerst hebben wij een gat gegraven. Vervolgens hebben wij samen met begeleiding van Defensie, onze opdrachtgever en ons materiaal het vliegtuig eruit gehaald. Van het vliegtuig was niet zoveel meer over. Maar het was wel fascinerend werk omdat er waarschijnlijk nog stoffelijke overschotten in het wrak zaten. Die vermiste personen willen we erkennen en het een plekje geven voor de nabestaande. Naast het materialistische hadden we een stukje exclusiviteit en emotie. Die combinatie maakt het heel indrukwekkend. In 2020 hebben wij op de landingsbaan van vliegveld Gilze-Rijen een viertal objecten uitgehaald. Over het projectiel moesten terpen worden gebouwd van containers, draglainschotten, zandzakken, vijfhonderd bigbags en duizend kubieke meter zand. Civieltechnisch was dat een hele uitdaging. Tijdens een eventuele ontploffing zouden de scherven in de terp terecht komen. Gelukkig gebeurde dat niet. Het grootste gros munitie ligt gewoon in een braakliggend terrein.”

“Loonbedrijven zie je dikwijls tellen en worstelen met het bepalen van marktconforme tarieven. Zo van … ik heb deze week weer veel werk verzet maar niks verdiend. Tachtig procent van de bedrijven weet wat voor kosten hij heeft en kan goed rekenen. Waar ze nog wel eens mee in de maag zitten is: Ik kan de kostenverhoging toch niet doorvoeren aan die klant? En doet het voorzichtig aan. We zijn vaak veel te bescheiden en durven niet te vragen hetgeen we nodig hebben. Dat is loonwerk-eigen. We moeten positief arroganter worden. We zijn te bang om prijsverhogingen door te voeren. Klanten zoals bouwbedrijven, hoveniers, enzovoort die doen het allemaal wel hѐ? Die zorgen dat hun bedrijf gezond blijft. Bij grondverzet en cultuurtechnisch werk je vijftig procent voor overige bedrijven of collega’s. De andere vijftig procent werk je voor overheidsinstanties. Daar accepteert iedereen een bepaalde stijging. Ze hebben daar zelf ook mee maken. Maar een veehouder zit klem en kan het niet doorberekenen. Dat is een heel lastig verhaal.”

“Wat is bespeur is dat van de tien loonbedrijven die over gps-systemen beschikken er slecht drie zijn die er meer mee doen. Ik bedoel dan opbrengstmeting, het maken van taakkaarten en dergelijke. De overige gebruiken het alleen om recht te rijden. Ik vind dat doodzonde. Door opbrengstmeting en het monitoren kun je stappen maken. Bij grondverzet kun je alles doorbelasten of wordt het terugbetaald. Bij agrarisch loonwerk is het lastig om iets door te berekenen. De efficiëntieslag is pas na drie jaar merkbaar nadat je stappen hebt gezet. De opbrengst is hoger geworden. Omdat dit niet altijd wordt terugbetaald, durft niet iedereen te investeren. Daar zit hem het probleem. Circa dertig procent van de opdrachten die de Cumela sector in het grondverzet uitvoeren, wordt structureel met gps gedaan. In smart farming is dat slechts vijf of tien procent.”  

“Jarenlang rijden wij al met mobiele kranen van Atlas, Doosan-rupskranen, Fendt-tractoren en Volvo-shovels en -vrachtwagens. Los van het feit dat je natuurlijk kijkt naar de kwaliteit is de gebruikersvriendelijkheid en de dealers erg ook belangrijk. Kunnen we daarop bouwen? Past deze ons? Bevinden ze zich in de regio zodat we vlot kunnen schakelen? Machinisten switchen vaak. Uniformiteit van de machines is voor ons essentieel. De hendels en schakelaars zitten vaak op dezelfde plekken en dat werkt simpelweg gewoon makkelijk. Onze kleinste trekker is een Fendt smalspoortrekker voor de paden van gemeentes, de zwaarste is een Fendt 936. Deze is voor het zware lompe werk zoals kilveren en wordt voor een grote oplegger gezet of voert ploegwerkzaamheden uit.”

“De gemeente West Maas en Waal heeft een milieustraat nodig voor de maasdorpen. Dit is gevestigd bij ons op het terrein. Om groen in te leveren is deze iedere zaterdag open. Dat is eigenlijk een apart staand bedrijf naast ons bedrijf. Want naast het loonbedrijf hebben wij ook een honderdveertig hectare groot akkerbouwbedrijf en een op- en overslag. In de op- en overslaglocatie hebben we een maalmolen die alles kan verkleinen. Ooit gebruikten we de maalmolen om tarwe en graan te malen. De mais en tarwe malen doen we niet meer en hebben de oude maler ingeruild. We hebben een elektrische maler op maat laten bouwen zodat deze in een hal kan staan zonder uitstoot van schadelijke uitlaatgassen. In 2021 zijn we gestart met het verkleinen en vermalen van houtsnippers tot houtstof. Het gaat dan om zaagsel, snippers die niet gebruikt kunnen worden voor papierfabrieken en andere benodigdheden. Dit wordt dan weer benut als zaagsel voor konijnen, cavia’s en compost. Eind 2021 zien we de vraag wel wat afnemen. Dit wordt veroorzaakt omdat de gas- en energieprijzen stijgen. Dus momenteel is elke houtsnipper geld waard.”

“Als ik kijk naar de agrarische sector dan wordt dit wel het jaar waar er een onderscheid tussen verschillende loonbedrijven gaat komen. Voor de bedrijven die kunnen rekenen, hun managementsysteem op orde hebben en die het vermogen hebben om de klanten de kosten te laten betalen wordt het een geweldig jaar. Maar voor de hardwerkende loonwerker die elke dag met zijn machine op stap gaat, vele uren maakt en zich afvraagt waar hij mee bezig is, zal dit jaar en de komende jaren voor grote uitdagingen komen te staan. Hoe gaat die toekomst eruit zien? Er moet omzet gegenereerd worden. Echter, kan hij die omzet nog halen? Is die er überhaupt wel? In het grondverzet zie ik het jaar positief tegemoet. Het lijkt wel of de piek nog niet is geweest. Persoonlijk denk ik dat het een goed jaar wordt, mits je de rekenmachine gebruikt. Anders wordt 2022 heel lastig. Durf trots te zijn op hetgeen wat je doet en laat dat ook blijken. Heb je een afspraak gemaakt met een aannemer voor een vast jaartarief en zie je in de loop van de maanden een ontwikkeling ontstaan die iets aangepast moet worden? Ga dan het gesprek aan en wacht niet af. Er zijn er maar weinig aannemers die je koud naar huis sturen. Je moet het wel zelf doen. Vaak hoor ik als argument: ‘Je moet het goede met het kwade nemen’. Dan denk ik: ga dan weer in gesprek. Je kan maar beter vaker in gesprek gaan dan te weinig. We hebben een loonbedrijf wat gegroeid is. Iedere maand moeten we hier de cijfers hebben liggen en moet je weten hoe het heeft gedraaid. Iedere maand moet ook het personeel, de leveranciers en de belastingdienst betaald worden”, aldus Dekkers.

Tekst: Annelies Bakker Beeld: Annelies Bakker en Dekkers Maasbommel

Dit artikel komt uit vakblad de Loonwerker. Meer van dit, thuis op de mat?

Copyright © 2022 Prosu Media Producties | Privacy | Algemene voorwaarden | Disclaimer

Noodzakelijke cookies gebruiken we om de basisfuncties van de site te kunnen laten draaien. Deze cookies verzamelen nooit persoonsgegevens.

Door middel van deze cookies kunnen wij profielen en doelgroepen opbouwen van onze gebruikers zodat wij de inhoud van onze websites en apps, zoals video's en advertenties, kunnen afstemmen op de gebruiker en de content. Deze herkenning vindt plaats op bedrijfsniveau. Er worden geen persoonsgegevens verzameld.

Deze cookies kunnen worden gebruikt door de verschillende sociale media functies die we op onze website hebben geplaatst. Dit om jou in staat te stellen onze inhoud met uw vrienden en netwerken te delen. Ze bouwen een profiel van jouw interesses op. Dit kan van invloed zijn op de inhoud en berichten die je op social media ziet. Als je deze cookies niet toestaat kun je de sociale mediaknoppen wellicht niet zien of gebruiken. Deze cookies maken het ook mogelijk om embeds van YouTube, LinkedIn, Facebook, Instagram etc. te tonen in artikelen