VNCI Koninklijke Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie - Artikel

2022-08-20 14:57:15 By : Ms. Betty Lin

“Wij zijn een startup met grijze haren”, zegt Jasper Munier, business developer manager Noordwest-Europa bij technologiebedrijf Clariter. Negentien jaar geleden ontwikkelde de grondlegger van de onderneming, de Poolse chemicus en professor Andrzej Bylicki, een chemisch recyclingproces om plastic afval om te zetten in producten voor downstreamusers, zoals de verfbranche en de cosmetica-industrie. Het R&D-team van Clariter stak de afgelopen jaren veel tijd en energie in de optimalisatie van de technologie, de ontwikkeling van de katalysator en de stabiliteit van het chemisch proces. De kleur van het plastic afval speelt geen rol. Ook maakt het niet uit of het om folie of hard materiaal gaat. De technologie kan alle soorten polyolefine plastic afval verwerken.

Liever de samenvatting lezen van dit artikel? Een lipgloss uit plastic afval

Clariter heeft inmiddels 105 medewerkers. Het hoofdkantoor bevindt zich in Israël. Daarnaast heeft het bedrijf een grootschalige fabriek met een oppervlakte van 15.000 m2 in Oost-Londen in Zuid-Afrika en een R&D-plant in het Poolse Gliwice. De onderneming wil begin 2025 nog drie fabrieken opstarten. Gedacht wordt aan Nederland, Polen of Israël (zie kader). De fabrieken kunnen 60.000 ton plastic afval omzetten in 50.000 ton producten. Komen deze industriële hoeveelheden eenmaal beschikbaar, dan kan Munier de downstreamusers nog beter overtuigen van de kwaliteit en de uitgebreide functionaliteiten van de oliën, waxen en oplosmiddelen, is de verwachting. “Het uiteindelijke doel is om wereldwijd zoveel mogelijk fabrieken op te zetten die plastic afval om kunnen zetten in waardevolle producten met een netto negatieve CO2-voetafdruk. Deels in eigen beheer of via licenties.”

Eerst gaat het plastic afval in een frictiewasser met koud water om alle organische verontreinigingen te verwijderen. Na droging volgt een chemisch recyclingproces dat uit drie stappen bestaat: thermisch kraken, hydrogeneren en zuiveren. De pyrolyeseolie die na de eerste stap wordt geproduceerd bevat vaak nog verontreinigingen. De zuiveringsstap met waterstof en een katalysator is daarom essentieel. Clariter ontwikkelde een katalysator die deze verontreinigingen verwijdert, zodat er een zuivere koolwaterstoffractie overblijft.

Tijdens het online interview laat Munier twee potjes zien: de ene bevat een bruine smurrie en de andere een sneeuwwitte vloeistof. “Tijdens de derde stap destilleren we de zuivere koolwaterstoffractie in drie producten: oliën, waxen en oplosmiddelen.” Deze zijn zeer geschikt als ingrediënten voor de productie van meer dan duizend schone, gangbare producten voor downstreamusers. De drop-ins voor fossiele grondstoffen zijn door het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) goedgekeurd en voldoen dus aan de Europese stoffenwetgeving REACH.

CE Delft voerde twee jaar geleden een levenscyclusanalyse van het proces uit. Hieruit blijkt dat de CO2-voetafdruk van het proces van Clariter netto negatief is. Dit betekent dat het proces het milieu zelfs verbetert in plaats van vervuilt. Munier realiseert zich dat dit een beladen term is. “Wij nemen geen koolstof uit de lucht op. Maar wanneer je onze producten afzet tegen producten op basis van aardolie, dan besparen wij al een aanzienlijke hoeveelheid CO2. En die besparing neemt alleen maar toe, wanneer we bijvoorbeeld op groene waterstof zouden overschakelen.”

Clariter keek in Nederland naar verschillende locaties voor de eerste fabriek op industriële schaal: van Chemelot in Limburg tot de Botlek Rotterdam en het chemiecluster Delfzijl. De keuze viel op bedrijventerrein Oosterhoorn in Delfzijl in verband met de aanwezige infrastructuur en de toegang tot energie. Chemische recycling kost immers veel energie. En in Delfzijl willen Nobian en de Australische investeerder Green Investment Group (GIG) een waterstoffabriek bouwen. In maart neemt Clariter de definitieve investeringsbeslissing. Door van aardgas op groene waterstof over te schakelen kan Clariter de CO2-voetafdruk van het proces nog verder verlagen.  

De Commissie voor de milieueffectrapportage bracht in november 2021 een advies uit over de reikwijdte en detailniveau van het milieueffectrapport voor de Clariter-plant. De Commissie adviseert onder meer om de milieugevolgen van het hele proces goed in beeld te brengen. Kijk daarbij naar de herkomst, de samenstelling en de hoeveelheden afvalstoffen die worden verwerkt, adviseert de Commissie. Ze adviseert ook te laten zien welke ongewenste uitstoot en afvalstromen de fabriek veroorzaakt bij normale bedrijfsvoering, maar ook bij bijzondere omstandigheden zoals storingen en calamiteiten. Munier hoopt dat de stikstofregels de keuze voor Delfzijl niet zullen belemmeren. “We zullen zeker maatregelen moeten nemen om de stikstofuitstoot te beperken”, verwacht hij.

Het is volgens Munier nog wel een uitdaging om in de waardeketen meer bewustwording te creëren voor de inzet van de oliën, waxen en oplosmiddelen van Clariter. Hoewel de producten aan het hoogste niveau van de Amerikaanse Food and Drug Administration voldoen, worstelen producenten volgens hem met de positionering van de producten. “Een lipgloss uit plastic afval? Het gros wil het niet. Uit aardolie? Geen probleem.”

Gesprekken met downstreamusers gaan volgens hem al snel over de functionaliteiten van de Clariter-producten. Hoe neemt Munier de scepsis weg? “Wij sturen samples die ze in hun proces als drop-in voor fossiele producten kunnen toepassen. Zo kunnen ze de eigenschappen beoordelen en kijken of onze producten geschikt zijn voor de formuleringen.”

Clariter startte al een succesvolle samenwerking met een grote producent van industriële inktcartridges. “Wij verwerken de cartridges en produceren het oplosmiddel dat het bedrijf toepast in de productie van de inkt. Een mooi voorbeeld van de circulaire economie in de praktijk.”  Ook verfproducenten kunnen volgens hem profiteren van de functionaliteiten van de Clariter-producten. “Vooralsnog hebben we beperkte contacten in deze branche. Maar we staan zeker open voor samenwerking om de verfrecepturen te vergroenen.”

Clariter werkt nu ook samen met Teijin Aramid om het product Endumax chemisch te kunnen recyclen. Deze hoogmoleculaire polyethyleensoort kenmerkt zich door een hoge stijfheid en is moeilijk mechanisch te recyclen. Het productieafval uit de Teijin-plant in Emmen is een schone stroom die direct inzetbaar is voor het chemisch recycling proces. Teijin Aramid is nu bezig om een inzamelingssysteem voor Endumax-producten op te zetten. “De focus ligt vooralsnog op touwen en luchtvrachtcontainers die het einde van de levensduur hebben bereikt”, zegt Huib Kwint, global technology & application manager (industrial markets) bij Teijin Aramid. 

In eerste instantie gaat het om kleine volumes, mede door de lange levensduur van Endumax. Deze polyethyleensoort gaat vaak lang mee en het ligt dus mede aan de vervangingsvraag van klanten hoeveel materiaal er uiteindelijk beschikbaar komt. “Doel is om op termijn naar enkele tientallen tonnen door te groeien. Maar we zien de samenwerking ook als een belangrijk statement richting onze eindgebruikers dat wij willen bijdragen aan een circulaire economie”, zegt Kwint. “Die ambitie maken we overigens voor onze Twaron-vezels al meer dan twintig jaar waar door productie- en snijafval, maar ook door producten aan het einde van hun levensduur te recyclen en weer als grondstof te leveren voor bijvoorbeeld remblokken en pakkingen".

Munier benadrukt het belang van de samenwerking en het signaal dat Teijin Aramid hiermee afgeeft aan de eindgebruikers en andere chemiebedrijven. “Het bedrijf neemt de verantwoordelijkheid om een afvalstroom in te nemen en opnieuw te verwerken. Normaal zou het in de verbrandingsoven eindigen om energie op te wekken. Een inspirerend voorbeeld voor andere chemiebedrijven.” 

Teijin Aramid zet niet alleen in op chemische recycling. Het bedrijf kijkt breder en past ook mechanische recycling toe, bijvoorbeeld van ballistieke vesten. “Chemische recycling is voor ons complementair aan andere opties”, zegt Kwint. 

Zo ontwikkelde het Nederlandse bedrijf BioBTX in Groningen de technologie om duurzame grondstoffen, zoals biomassa en restproducten, om te zetten in chemische grondstoffen. BioBTX  gebruikt biobased grondstoffen om benzeen, tolueen en xyleen te maken – drie aromatische verbindingen die de initiële bouwstenen vormen van meerdere producten, waaronder de Twaron-vezel van Teijin Aramid.

Wij maken gebruik van cookies met als doel de website te verbeteren. Klik hier voor ons cookie beleid.